Nieuws

Duitsland ontdekt innovatiekracht van Overijssel

Om mee te kunnen in wereldwijde trends als robotisering en digitalisering, hebben Oost-Nederland en Duitsland elkaar hard nodig. Gedeputeerde Eddy van Hijum vertelt waarom de groeiende toenadering van beide kanten belangrijk is voor Overijssel. Overijssel investeert sinds enkele jaren extra in de relatie met Duitsland en andere landen. Gedeputeerde Eddy van Hijum (CDA) van Economische Zaken ziet al de eerste positieve signalen en vindt dit een aansporing om hier de komende jaren extra op in te zetten.

Eddy van Hijum

Oost-Nederland doet al veel samen met Duitsland, toch kan er nog veel verbeterd worden, merkt hij. “We hebben ons in Overijssel eerst goed afgevraagd waar onze kracht ligt. Tijdens bedrijfsbezoeken word ik keer op keer weer positief verrast hoe ontzettend veel mkb’ers en familiebedrijven internationaal goed presteren.” 

Die ondernemende instelling verdient het om extra steun te krijgen, zegt de gedeputeerde. “Met export verdienen we een belangrijk deel van onze boterham. Overijssel is goed voor 7% van de Nederlandse export, 21-25% hiervan gaat naar Duitsland. Met het GO4EXPORT-programma willen we dat stimuleren.” Ontwikkelingsmaatschappij Oost NL is programmamanager van GO4EXPORT.

Brexit reden om extra te investeren in relatie Duitsland

Fons de Zeeuw spreekt als manager International van Oost NL veel ondernemers die internationaal opereren. “Na Duitsland volgt het Verenigd Koninkrijk met 10%, Overijssel is dus gevoelig voor de gevolgen van de Brexit.”

Chemie vormt met 42% het grootste aandeel in de export van Overijssel. Maar dit geeft een ietwat vertekend beeld, zegt De Zeeuw. “Je ziet in dit cijfer vooral enkele grote spelers terug.” Op de tweede plek volgt de productgroep machinebouw en hightech met 17%, de categorie eindproducten maakt de top drie vol met 12%. “Dat zijn echt de vruchten van de maakindustrie.”

Uit onderzoek van Oost NL voor de provincie bleek dat vooral de categorieën machinebouw, hightech en eindproducten bestaan uit kleinere mkb’ers voor wie de drempel om te exporteren groot is. En dat terwijl de Brexit extra mogelijkheden biedt, legt De Zeeuw uit. “Exporteren naar de Britten wordt duurder, maar voor hen wordt de uitvoer naar de EU nu ook een stuk moeilijker. Wij kunnen in dat gat springen, vooral in Duitsland liggen veel kansen.”

Programmamanager van GO4EXPORT Remco Lucassen bij Oost NL beaamt dat. Bovendien is export voor veel mkb’ers de enige groeimogelijkheid. “Dat is de reden dat we dit hebben opgezet.” Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat beginnende exporteurs het eerst vooral in de buurlanden proberen. “Vandaar onze focus op Duitsland.”  

Nederland exporteert al veel naar Duitsland, toch moet er blijvend worden geïnvesteerd in deze relatie, zegt Lucassen. “We hebben vanouds een goede band, maar inmiddels weten ook andere landen Duitsland te vinden. Dus hoewel ons handelsvolume groeit, neemt ons marktaandeel af. Dus zullen we moeten vechten voor onze positie.”

De groeipotentie zit met name in het kleinere mkb met minder dan 100 medewerkers, zegt hij. “Deze bedrijven hebben behoefte aan het vinden van de juiste contacten, informatie en ingangen in netwerken. Men leert het liefst van collega-ondernemers.” GO4EXPORT speelt hierbij de schakelfunctie, vertelt hij. “De 15 bij ons aangesloten publiek-private partijen helpen je op weg.”

Hard werken om goede band met Duitsland te handhaven

Voor Overijssel liggen in Duitsland veel kansen op het gebied van hightech en materialen (HTSM), zegt Lucassen. “Om die brugfunctie met de industrie in Duitsland te vormen, hebben we sinds ruim een jaar makelaars in dienst. Hans Brouwers is gericht op HTSM, Jochem Wolthuis doet dit voor agrofood.”

De makelaars zijn nodig, omdat op de terreinen HTSM en agrofood grote kansen liggen, zegt Van Hijum. “Zo kunnen we netwerken aan elkaar verbinden.” Zelfs logische partnerschappen van beide kanten van de grens komen niet altijd automatisch bij elkaar”, weet hij. “Met de makelaars kunnen we partijen aan beide kanten van de grens beter bewust maken wat men aan elkaar heeft.”

Een mooi voorbeeld vindt Van Hijum de recente komst van een Fraunhofer-instituut naar de universiteit van Twente. “Zo krijgen we een natuurlijke toegang tot de TNO van Duitsland en kunnen we samen werken aan de verbetering van hightechsystemen en materialen. Hoe maken we het slimmer en digitaler? Onze Smart Industry kunnen we op deze manier koppelen aanj de Duitse Industrie 4.0. We hebben goede raakvlakken om onze concurrentiepositie ten opzichte van de VS en China te verbeteren.”

HTSM-makelaar Hans Brouwers ziet veel kansen in Duitsland

Hans Brouwers is nu bijna een jaar aan het werk als HTSM-makelaar Duitsland voor het GO4EXPORT-programma vanuit Oost NL. Hij investeert in duurzame relaties voor Oost-Nederland met Duitsland, met een focus op Noordrijn-Westfalen voor hightechsystemen en materialen.

Hij zoekt met name kansen voor kleinere mkb’ers in Duitsland, zegt hij. “Zoek het niet te ver weg. Trek een cirkel van drie tot vier uur reistijd rondom Oost-Nederland, en je hebt buitengewoon interessante industrieregio’s zoals Ostwestfalen-Lippe (OWL), het Münsterland en Metropolregion Rhein-Ruhr binnen handbereik.”

Brouwers deelt met Van Hijum de voorliefde voor hardlopen. “Ik begin nu een beetje warm te lopen. Hoe meer je in deze functie groeit, hoe meer ik kan versnellen.” Nu zit hij nog in de eerste fase waar hij steeds meer mogelijkheden ontdekt voor ondernemers en kennisinstellingen. “Maar ik ben ervan overtuigd dat we binnenkort kunnen opschakelen. Beide landen maken zulke enorme transformatieslagen door in de digitalisering en energie. Daar kunnen we niet zonder elkaar.”

Samenwerking is het toverwoord, zegt hij. “Ook de Duitsers zien dat ze het niet meer alleen kunnen. De tijd dat men alles zelf of in de eigen omgeving kon oplossen is voorbij. Je merkt dat Duitse bedrijven steeds opener staan om bepaalde expertise of oplossingen van verder weg te halen.” En dat biedt mogelijkheden voor toeleveranciers uit Oost-Nederland. “Aan ons de taak om die ketens te ontsluiten en er tussen te komen.”

In Duitsland ontdekt men steeds meer wat de innovatieve maakindustrie in Oost-Nederland in huis heeft, merkt Brouwers. “Veel Duitsers zagen ons voorheen vooral als een slim handelsvolk, dat we ook meetellen als innovatieland was veel minder bekend.” Er is veel belangstelling voor de Fieldlabs waarin bedrijven en kennisinstellingen samenwerken aan Smart Industry, zegt hij. “Wij krijgen steeds meer waardering voor onze expertise, voortvarendheid, flexibiliteit en betrouwbaarheid. We staan voor wat we zeggen en dwingen daarmee respect af.”

De manier om beter in beeld te komen in Duitsland, loopt via regionale netwerken, zegt hij. “We hebben nog te vaak de neiging om zaken te willen doen ver weg en met de grote namen.” Maar voor mkb’ers uit Oost-Nederland liggen er veel betere mogelijkheden, volgens hem. “Het Duitse mkb is een paar slagen groter dan wat wij gewend zijn. Het zijn vaak familiebedrijven die wereldkampioen zijn in hun niche. Daar moet je je op richten.”

Spitzencluster OWL aansprekend voorbeeld voor Overijssel

Brouwers nam Van Hijum samen met de founders van het Twentse innovatiecentrum Novel-T daarom mee op inspiratiereis naar topindustriecluster Ostwestfalen-Lippe (OWL). “Dat is een regio rond Bielefeld, zo groot als Oost-Nederland. Enkele bedrijven hebben hier het voortouw genomen om als eenheid te opereren om de regio vooruit te stuwen. Erg inspirerend voor ons, want ook wij hebben innovatieve hightechbedrijven die dit kunnen.”

Ook de gedeputeerde vindt de aanpak van OWL erg aansprekend. “Zo willen wij als regio ook opereren.” Door de bezoeken is in de regio Bielefeld de belangstelling voor Oost-Nederland gegroeid. “Men heeft nu gehoord wat er in Twente gebeurt, hoe de ROC’s, Saxion Hogescholen en de universiteit Twente samenwerken. Nu is het tijd om daarin verdere stappen te zetten.”

Het ‘Spitzencluster OWL’ telt 400 bedrijven, die samen goed zijn voor een omzet van 16,5 miljard euro. Bekende namen zijn Claas (agrotech), Weidmüller (elektrotechniek) en Miele (huishoudelijke apparaten), maar ook enkele vooraanstaande keukenproducenten komt uit dit gebied. “Men heeft een voor ons herkenbare nuchtere mentaliteit. Hier vind je een belangrijk deel van de hidden champions van Duitsland.”

Wie onderdelen of software kan leveren voor de hightechindustrie, heeft kansen in deze regio, ziet Brouwers. “Maar je moet wel echt onderscheidend zijn.” De HTSM-liaison is zeker van de voordelen voor Oost-Nederland. “Zie het als een nieuwe thuismarkt om de hoek. Maar om te slagen heb je wel overtuiging, geduld en volharding nodig. En wij kunnen hierbij ondersteunen.”

Brouwers is actief om Nederlandse en Duitse clusters aan elkaar te koppelen. “Concreet doe ik dat nu door leden van de Verenigde Maakindustrie Oost (VMO) tijdens de Hannover Messe voor te stellen bij het cluster OWL.” Hetzelfde doet hij door hightechstartups een warme entree bij Duitse partners te geven. “Hiervoor kan je altijd bij me aankloppen.”

Behoefte tot toenadering tussen Nederland en Duitsland groeit

Het samenwerken aan innovatie met de Duitse buurman is veel waard, vult gedeputeerde Van Hijum aan. “Samen ontwikkel je voor de wereldmarkt.” Vanuit Den Haag gezien lijken we aan de rand van het land te liggen. “Maar vanuit Overijssel bekeken, bevinden we ons in het centrum van Europa. Daar moet je van profiteren.”

In de afgelopen regeerperiode bracht Van Hijum een aantal keer een bezoek aan bedrijven in Duitsland. Bijvoorbeeld de Hannover Messe, op de grootste industriebeurs ter wereld staan veel bedrijven uit Oost-Nederland. Hij bezocht ook Beieren en Ostwestfalen-Lippe (OWL). “Strategisch erg belangrijke regio’s.”

Tijdens die delegaties merkte Van Hijum dat er veel is veranderd. “In beide landen merk je sterk de behoefte om toenadering tot elkaar te zoeken. Dat was tien tot twintig jaar geleden nog heel anders.” Niet voor niets keert deze toenadering terug in de collegeprogramma’s in de regio’s aan beide kanten van de grens. “We hebben meer oog gekregen voor elkaar. We zien dat we afhankelijkheden delen en dat het veel waard is om ons in elkaar te verdiepen.”

Barrières aan de grens weghalen

Maar anno 2019 heeft Overijssel nog altijd last van de grens, zegt Van Hijum. “Als regionale economie stuit je op verschillen in wetgeving, een arbeidsmarkt die niet vloeiend in elkaar overloopt doordat de opleidingseisen anders zijn. De bereikbaarheid via de weg en het OV is nog verre van optimaal.” Het zijn taaie processen die de gedeputeerde ongeduldig maken. “We moeten enorm vasthoudend zijn om iets in beweging te krijgen.”

Te vaak vormt de grens een barrière voor goede infrastructuur, zegt hij. “Den Haag moet zich niet alleen bezig houden met files in de Randstad. Doorstroming op de A1 richting Duitsland is net zo belangrijk. Bedrijven in Oost-Nederland zijn hiervan afhankelijk.”

Hetzelfde geldt voor het openbaar vervoer, zegt hij. “Daar moet meer aan worden getrokken.” De provincie is samen met Euregio en de regio Münsterland in overleg hoe ze verbindingen als Münster-Zwolle en Dortmund-Enschede kunnen verbeteren. Ook is er een actieve lobby voor het beter maken van de IC-verbinding Amsterdam-Berlijn via Hengelo.

Ook de grensoverschrijdende arbeidsmarkt moet beter, vindt Van Hijum. “Door diploma’s over en weer te erkennen voor bijvoorbeeld technisch of verplegend personeel, win je al veel. Met het creëren van vertrouwen in elkaars kwalificaties vul je aan beide kanten van de grens makkelijker vacatures in.”

Het is de reden waarom Oost-Nederland de afgelopen jaren extra heeft geïnvesteerd in de samenwerking met buurdeelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. “Samen met Gelderland en Limburg hebben we nu onze mensen in Düsseldorf om de samenwerking tussen overheden, bedrijven en kennisinstellingen te verbeteren.”

Hard werken om de grens met Duitsland te verzachten

Deze samenwerking komt het beste op gang als het om concrete doelen gaat, merkt Van Hijum. “Dat zie je goed bij diverse grensoverschrijdende INTERREG-projecten, waar Duitse en Nederlandse ondernemers praktisch aan de slag gaan bij het mogelijk maken van digitalisering en robotisering in hun bedrijf. Dat werkt.”

Wereldwijde ontwikkelingen als robotisering en mondialisering gaan niet aan de provincie voorbij “Kijk bijvoorbeeld naar China, dat steeds meer werk van hier overneemt. Robots die banen overnemen. Overijssel moet dus blijven vernieuwen.” Ook daarbij speelt Duitsland een belangrijke rol, zegt hij. “Onze gebieden moeten zich profileren in de industrie: Twente bijvoorbeeld als hightech-regio, Salland met plastic en kunststof.”

De samenwerking tussen Oost-Nederland en Duitsland krijgt zo steeds meer gestalte. Dat is alleen al te zien aan de steeds vollere agenda van HTSM-makelaar Brouwers. Tijdens de Hannover Messe in de eerste week van april brengt hij Nederlandse bedrijven in contact met de OWL-netwerken. “Dat loopt vooruit op onze handelsmissies naar deze regio later dit jaar.”

Tijdens de Hollandtag op 8 april in Duisburg geeft hij een presentatie samen met de ontwikkelingsmaatschappijen van Noord-Brabant en Zuid-Holland, waar hij onder meer een podium geeft aan het nieuwe Fieldlab Industrial Reality Hub. Daarin zijn 8 bedrijven verenigd die VR- en AR-oplossingen maken voor de industrie.

De German Business Week volgt een week later, met een agrofoodtech-programma op de universiteit van Wageningen op 17 april. Voor de zomer komen er Duitse techjournalisten op bezoek naar Oost-Nederland om de regio te leren kennen als innovatief en hightechgebied, een betrouwbare partner voor Duitse bedrijven, vooral op het gebied van ‘smart sustainable industry’ en ‘healthy living’.

Er volgen nog twee missies met ondernemers naar OWL, een bezoek aan Metropolregion Rhein-Ruhr speciaal voor hightechstartups en twee delegatiereizen met ondernemers naar Zuid-Duitsland. Binnenkort organiseert hij samen met de industrieclusters uit Oost-Nederland rondetafelgesprekken voor mkb’ers die van plan zijn te gaan exporteren naar Duitsland.

Voor gedeputeerde Van Hijum voelt het heel natuurlijk om de band met Duitsland te verstevigen. “Ik woon al lang in Oost-Nederland en dan leer je de Euregio echt voelen. Mijn zus kreeg een baan in Keulen en ik kom zelf vaak in Münster. Zo voelt het steeds normaler dat je leven aan beide kanten van de grens plaatsvindt.”

De gedeputeerde merkt dat dit automatisme voor veel mensen in Overijssel en Gelderland geldt. “Duitsland is geen buurland meer, maar een buurregio. Dat voelt een stuk dichterbij.” Toch hindert de grens nog te veel in het dagelijks leven. “Gevoelsmatig steken we de grens steeds makkelijker over. Maar we moeten er met z’n allen stevig aan werken om die harde grens een stuk zachter te maken.”