Nieuws

Na de Brexit extra investeren in de band met Duitsland

De Brexit doet de Gelderse gedeputeerde Michiel Scheffer (D66) pijn. Het is voor hem een extra aansporing om te investeren in de band met Duitsland. Met de Provinciale Statenverkiezingen op 20 maart in aantocht worden veel beleidskeuzes tegen het licht gehouden. Wat levert het bijvoorbeeld op dat de provincies Gelderland en Overijssel met het GO4EXPORT-programma investeren in internationale business?

rondreis jochem

Voor de Gelderse gedeputeerde Michiel Scheffer van Economische Zaken komt het thema internationaal zakendoen heel dichtbij. Zijn geboorteplaats Manchester komt na de Brexit buiten de Europese Unie te liggen. “Dat doet enorm veel pijn”, zegt hij. “We zien een ramp gebeuren en dit doet me extra beseffen hoeveel het waard is om te investeren in een goede relatie met onze buurlanden.”

Na de Provinciale Statenverkiezingen duurt het nog maar 9 dagen totdat de Brexit gepland staat. Hoewel de definitieve koers van de Britten nog altijd niet vaststaat, is er zakelijk al veel schade aangericht. En dat treft ook Gelderse ondernemers, weet Scheffer. “Zo’n 10% van het fruit in Verenigd Koninkrijk komt uit de Gelderse Betuwe.”

Fons de Zeeuw ziet als manager International bij ontwikkelingsmaatschappij Oost NL ook heel duidelijk de negatieve gevolgen van de Brexit. “Neem nu peren uit de Betuwe. Nu worden ze zonder tarief ingevoerd. Bij een No-Deal Brexit komt daar met het WTO-tarief 8% bij op, plus andere kosten loopt dat op naar 13%. Een ramp voor met name de kleinere handelaar.”

Producenten uit Oost-Nederland zullen naar andere afzetmarkten moeten zoeken, zegt Scheffer. “En dan ligt Duitsland verreweg het meest voor de hand.” Scheffer formuleert de enorme verschuiving in één zin. “After the Brexit, lieben wir Deutschland.”

Brexit doet pijn maar biedt ook kansen

De Brexit is een bijzonder lastige zaak, weet De Zeeuw die hierover met veel ondernemers uit Oost-Nederland spreekt. “Mocht het uitlopen op een No-Deal-Brexit, dan gelden de WTO-invoertarieven wat Nederlandse producten veel duurder maakt.” Zelfs als er toch nog een deal komt, dan zullen ondernemers alsnog op kosten gejaagd worden, zegt hij. “Langere wachttijden, douane, extra opslag en ga zo maar door.”

Uitvoeren naar Groot-Brittannië lijkt dus hoe dan ook financieel minder aantrekkelijk te worden. De Zeeuw: “De pond daalt waarschijnlijk ook in waarde, dat maakt onze producten naar verhouding nog duurder”.

Vooral producten die de Britten zelf ook maken, ondervinden hier hinder van, voorspelt hij. “In Overijssel moet je dan denken aan tech, in Gelderland gaat het om food. Beide provincies hebben machinebouw en meubelindustrie.”

Tegenover de negatieve effecten staat ook goed nieuws. “Voor de Britten wordt het dan ook duurder om naar de EU te exporteren. Nederlanders kunnen in dit gat springen, en zich bijvoorbeeld extra op Duitsland richten.”

Met de oosterburen doen veel bedrijven uit Oost-Nederland al uitstekende zaken, zeker op het gebied van agrofood. Gelderland is goed voor 8% van de export van Nederland. Van de Gelderse export is 23-25% bestemd voor de Duitse markt, een aandeel dat groeit. Toch is het nodig om extra te investeren in de band met Duitsland, vindt gedeputeerde Scheffer. “We zijn goed in bulkproducten en bereiken vooral Noordrijn-Westfalen. Maar in regio’s als Zuid-Duitsland en op het gebied van innovatieve producten hebben we veel te winnen.”

Agrofood voert met 30% de boventoon in de export van Gelderland. “Daarna volgen machines en hightech met 23-24%”, zegt De Zeeuw. “Op de derde plaats staan eindproducten met 12%. Dat zijn echt de vruchten van de maakindustrie.”

Investeren in de band met Duitsland

Het was voor de provincies Gelderland en Overijssel aanleiding om te onderzoeken waar bedrijven tegenaan lopen wanneer ze de internationale markt op willen. Exporteren naar Duitsland is ook niet eenvoudig, hoorde Scheffer van de ondernemers die hij tijdens werkbezoeken ontmoette. “Je hebt te maken met enorme inkooporganisaties van cateraars of supermarkten op een schaal die we in Nederland niet gewend zijn.” 

Bedrijven moeten dus extra voorwerk doen om succes te hebben over de grens. Dat kost tijd en geld, zegt Scheffer. “Je moet zo veel uitzoeken. Hoe zit het met de regels rond voedselveiligheid, verpakkingen en ga zo maar door.”

Het was voor de provincie aanleiding om vanuit het GO4EXPORT-programma een zogenaamde agrofoodmakelaar en htsm-makelaar aan te stellen voor bedrijven in Overijssel en Gelderland. “Je hebt iemand nodig die de weg kent op dit gebied in Duitsland. En informatie vind je niet door een keer op handelsmissie te gaan of een beurs te bezoeken. Met Jochem Wolthuis (agrofood) en Hans Brouwers (htsm) kunnen we concreter hulp voor de lange termijn bieden.

De gevolgen van de Brexit laten duidelijk zien waarom dit nodig is, zegt GO4EXPORT-programmamanager Remco Lucassen van Oost NL. “In Duitsland zien we veel mogelijkheden, maar om daar succes te hebben moet je investeren in relaties voor de lange termijn. Dat doen we op deze manier.

Duitse delegatie onder de indruk van Oost-Nederland

Een van de eerste dingen die de agrofoodmakelaar organiseerde, was het uitnodigen van een delegatie van het Duitse ministerie van Landbouw naar de Food Valley regio rond Wageningen. “De agrofoodmakelaar helpt niet alleen bedrijven, het is ook van belang dat hij influencers een goed beeld geeft wat hier gebeurt”, vertelt Scheffer. “Bij de delegatie zaten enkele redacteuren die schrijven voor bladen van het ministerie. Zij bereiken een belangrijke doelgroep voor onze ondernemers.”

In Duitsland staat de Nederlandse agrarische sector vooral bekend als leverancier van bulkproducten, kreeg de gedeputeerde te horen. “Het was mooi dat we deze delegatie een breder beeld konden geven. We zijn hier in Oost-Nederland met spannende dingen bezig, zoals eiwittransitie, gepersonaliseerde voeding, ga zo maar door.”

Jochem Wolthuis is als agrofoodmakelaar nog geen jaar aan de slag, maar heeft al veel meegemaakt, zeker bij producenten die vleesvervangers produceren. “Ontzettend interessant hoe sterk zich het Proteïne Cluster, met veel leden uit Oost-Nederland, ontwikkelt.”

Eind deze maand neemt hij een groep bedrijven uit dit cluster mee naar Berlijn waar een belangrijke conferentie plaatsvindt rond nieuwe foodtrends. “We bezoeken een veganistische supermarkt, maken kennis met Duitse belangenorganisaties en ontmoeten Duitse startups.”

Een van de taken van Wolthuis is om in Duitsland te laten zien welke innovaties Nederland in huis heeft. “Er gebeurt veel moois rond micro-algen, eendenkroos en eiwitrijke voeding. Denk ook aan quinoa dat niet uit Zuid-Amerika hoeft te komen, maar uit Nederland. Minder transport is een stuk beter voor het milieu.”

Scheffer wilde een signaal afgeven aan de Duitse delegatie door hen bij het bezoek te begeleiden. “In Duitsland is protocol van grote waarde. Wij laten zo als provincie zien dat dit voor ons een belangrijk thema is.”

In gesprek met de delegatie ontstonden al veel ideeën. De Duitse consument heeft waardering voor streekproducten, weet Scheffer. “Dat is een kans voor regio’s in Gelderland. Zo hebben we in de Lingewaard en op de Veluwezoom mooie experimenten met biologische spelt. Dat heeft zeker exportpotentie.”

Ook Lucassen van GO4EXPORT kreeg al positieve geluiden te horen. In Nederland is vla wereldberoemd, in Duitsland pioniert de Zuivelhoeve met dit product. Wolthuis kreeg hen in het Hollandpaviljoen op de consumentenbeurs Grüne Woche in Berlijn waar zij hun vla aan de 500.000 beursbezoekers, overwegend Duitse consumenten, konden laten proeven. “Ik hoorde vorige week van hun logistieke man dat er nu extra vla naar Duitsland gaat.”

Oost-Nederland moet Duitsland-proof worden

In het stimuleren van export en internationale handel ziet gedeputeerde Scheffer een belangrijke rol voor de provincie. “We moeten onze ondernemers ‘Duitsland-proof’ maken.” Dat gaat verder dan het kennen van de do’s en don’ts in Duitsland, zegt hij. “De consument daar heeft andere voorkeuren. Dat moet terugkeren in je verpakking, de informatie op je website, maar ook in je marketing.”

Het betekent dat je je als ondernemer leert inleven in het grote buurland. Nederlanders worden geroemd om hun flexibele instelling, en juist daarmee moet je in Duitsland oppassen, zegt Scheffer. “Voor Duitsers is ‘afspraak-is-afspraak’ belangrijk. Als je dan steeds met misschien goedbedoelde verbeteringen aankomt, dan kan dat je zakenpartner onzeker maken. Je moet leren hoe je daarmee omgaat.”

Het Duitse ministerie bezocht ook de boerderij en kaasmakerij van familie Van der Voort uit Lunteren, vertelt Wolthuis. “Zij maken de rauwmelkse Remeker kaas. Van der Voort vreesde dat hier in Duitsland moeilijk over zou worden gedaan. Dankzij het bezoek konden we die zorgen hierover aan beide kanten wegnemen.”

De manier waarop familie Van der Voort werkt, maakte diepe indruk op de delegatie, hoorde de agrofoodmakelaar. “Men werkt zonder antibiotica en is al heel ver op weg met circulaire landbouw. Wanneer Duitsers ons enkel associëren met bulkproductie, dan is het een heel belangrijk inzicht bij beleidsmakers dat we dit in Nederland ook kunnen.”

Impact op de exportpositie

Bezoeken als deze lijken kleinschalig, maar hebben impact op de Nederlandse exportpositie, merkt Wolthuis. “Ik kreeg onlangs nog een mailtje van een deelnemer uit deze delegatie, die vertelde dat hij vaak aan het bezoek aan Oost-Nederland moest denken.”

Op dit soort contacten bouwt hij voort. “Ik mag binnenkort aanschuiven bij een beleidsoverleg bij het ministerie van Landbouw in Noordrijn-Westfalen waarbij we samen nadenken over de verduurzaming van de landbouw. Dat is veel waard omdat we samen projecten kunnen opzetten.”

Bij het zakendoen in Duitsland lopen ondernemers aan tegen cultuurverschillen. “Het belangrijkste is dat je de Duitse eetcultuur, gedrag en trends leert kennen. Veel gaat net anders dan je gewend bent. Dat kan nogal bepalend zijn voor je exportstrategie.”

Naast het bieden van marktinformatie kan de provincie ook als een goede bemiddelaar optreden, zegt de agrofoodmakelaar. “De provincie kan voor Duitsers een betrouwbare partner zijn. Wij zijn de wegbereider, maar uiteindelijk moeten ondernemers natuurlijk zelf de business doen.”

Wolthuis signaleert in Duitsland trends die ook in Nederland spelen. “Vergroening, meer plantaardig, minder vet, zout en suiker. Meer gezond snacken binnen bedrijfskantine. Er zijn dus veel kansen om in te haken bij Duitse campagnes op dit gebied.”

Investeren in Duitsland betaalt zich terug

Juist deze manieren van het bevorderen van export is een belangrijke taak voor de provincie, zegt Scheffer. “Een kwart van de Gelderse economie is direct afhankelijk van export. Dat is 15 miljoen euro per jaar, ofwel 7.500 euro per inwoner.”

Wolthuis zit voor dit jaar boordevol plannen. Na de foodtrendreis naar Berlijn volgt op 10 april de Nederlands-Duitse startup-day waar het draait om food en health. Tijdens de German Business Week van de RVO geeft Wolthuis samen met zijn collega Hans Brouwers (liaison HTSM) praktische informatie over agrofood en hightech in Zuid-Duitsland. “In de digitalisering van de landbouw liggen kansen, waar sterke punten van Nederland samenkomen.”

Een tweede missie van het Duitse landbouwministerie, inkoopmanagers van Duitse ziekenhuizen en vakmedia staat ook al ingepland. De agrofoodmakelaar kijkt bijzonder uit naar komend najaar, wanneer hij 35 inkopers van grote Duitse bedrijven naar Nederland haalt. “Dat zijn landelijk bekende concerns, samen doen ze inkopen voor zo’n 5 miljoen mensen. Dus dat is een mooie kans voor Oost-Nederland.”

Oost-Nederland als ‘Silicon Valley voor Food’

Juist de extra moeite die je moet doen om te kunnen exporteren naar Duitsland, kan je bedrijf een extra impuls geven, denkt Scheffer. “Duitsland is veeleisend en betrouwbaar. Als je dat aankunt, dan kan je zoveel meer aan.”

De gedeputeerde wil van Oost-Nederland de ‘Silicon Valley voor Food’ maken. Dat is geen luchtfietserij, want Gelderland is op veel terreinen al wereldmarktleider in foodtech, zegt hij. “Denk aan appelsorteermachines, eiersorteermachines, maar ook de productielijnen voor het bakken van brood.”

Scheffer ziet zich hierin bevestigd door het feit dat enkele van de grootste foodbedrijven ter wereld hun R&D-afdelingen naar Gelderland hebben verplaatst. “Denk aan Unilever, The KraftHeinz Company en FrieslandCampina. Dat zij hier naartoe zijn gekomen, is veelzeggend.”

De goede positie van Gelderland in kennis over voedsel heeft niet alleen met de universiteit van Wageningen te maken, zegt hij. “Het is veel breder, zo komen topsporters van over de hele wereld komen naar Papendal om te onderzoeken hoe voeding hen kan ondersteunen bij het leveren van topprestaties.”

Maar ook op medisch terrein gebeuren er mooie dingen, wat hem betreft. “In Ede zijn medici op heel hoog niveau bezig met de vraag hoe voeding patiënten beter laat herstellen.” In het Rijk van Nijmegen ziet hij een proeftuin voor nieuwe voedingsconcepten. “Hier wordt kennis opgedaan voor vegetariërs en veganisten.”

Scheffer ziet ook kansen door de helpende hand te bieden aan de technische hogeschool in Aken, een topinstituut met 40.000 studenten, waarvan 10.000 een Engelstalige studie volgt. “Voor hen blijkt het lastig om in Duitsland stageplekken te vinden, dit kunnen wij in Oost-Nederland goed aanbieden. Daarmee vormen ze een enorme potentie voor de toekomst van Gelderland.”  

Het investeren in de economische banden met Duitsland, betaalt zich op veel manieren terug, zegt de gedeputeerde. “Export is één ding, maar de samenwerking van innovatieve bedrijven met Duitse partners zorgt ervoor dat je sneller groeit.” Dat ziet hij terug bij Interreg-projecten waar hij als voorzitter bij betrokken is. “Via innovatie kom je binnen in Duitsland en dat maakt je enorm sterk.”